Vorig jaar mei verscheen een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde met bovenstaande titel. Uit die titel is al af te leiden dat de auteurs het buikoverzicht als obsoleet beschouwen. Dat het nog steeds wordt gemaakt, wijten zij aan de natuur van de mens:
‘Het zit in de natuur van de mens om relevant bewijs te wegen op een bevooroordeelde (gebiaste) manier. We hebben de intrinsieke neiging om feiten die niet in ons straatje passen weg te redeneren en om bevestigend (consonant) bewijs hoger te waarderen dan ontkennend (dissonant) bewijs. Deze voorkeur voor bevestiging wordt een bevestigingsfout (confirmation bias) genoemd.’ Over het buikoverzicht is vroeger menig boek of artikel geschreven. Het is een onderzoek dat tot het verleden behoort. Ik kan me heel goed voorstellen dat het uit de tijd is. Maar als je het artikel leest en de bron van hun argumenten nagaat, dan bijten de auteurs in hun eigen staart. Ik kon niet nalaten hen daarop te wijzen in een ingezonden stuk, waarop zij of anderen tot mijn spijt nooit gereageerd hebben. Ik zou dus kunnen zeggen: wie zwijgt, stemt toe. Daarom hier nogmaals mijn reactie: ‘Op het gevaar af uitgemaakt te worden voor vertegenwoordiger van de oude garde en gezien te worden als adept van het X- buikoverzicht wil ik toch enkele kritische opmerkingen plaatsen bij het opinieartikel van collega Gans et al.[i] Hun mening is hoofdzakelijk gebaseerd op een multicentrische studie uit 2006 dat gepubliceerd werd in 2009.[ii] In dat onderzoek heeft het buikoverzicht geen gelijkwaardige behandeling gekregen vergeleken met echografie en CT. Werden de laatstgenoemde onderzoeksmethoden bekeken door een onafhankelijke onderzoeker i.c. een radioloog al dan niet in opleiding, het buikoverzicht werd meegenomen in het klinische traject en beoordeeld door de onderzoeker die het klinisch onderzoek had gedaan. Het was m.i. voor de kwaliteit van de studie beter geweest als ook het buikoverzicht door een onafhankelijke deskundige was beoordeeld. Nog overtuigender zou de studie zijn overgekomen als de volgorde van beeldvormende technieken willekeurig (at random) was verdeeld. Een dergelijke studie kan opmerkelijke, onverwachte resultaten opleveren, weet ik uit eigen ervaring. Hoewel de onafhankelijke onderzoeker in de studie zijn beoordeling deed los van eerdere bevindingen is het gevaar van beïnvloeding (bias) groot. Zo kan ik me voorstellen dat het buikoverzicht een functie heeft bij de indicatiestelling voor vervolgonderzoek: echografie of CT. En dan blijft de vraag over: heeft het buikoverzicht zin in omstandigheden waar geen echografie of CT onderzoek ter beschikking staan? In hun verwijzing naar het bovengenoemde multicentrisch onderzoek heeft ook hun redenering, zoals zij anderen verwijten, het karakter van de ‘drogreden van de bevestiging van de consequens’ (confirmation bias). Overigens zegt ook mijn gevoel dat het buikoverzicht zijn langste tijd heeft gehad, maar dat had ik graag onderbouwd willen zien met beter wetenschappelijk onderzoek.’ Zat ik fout? [i] Gans L, Stoker J, Boermeester MA. Een buikoverzichtsfoto voor het gevoel van de dokter. Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A7493 [ii] Laméris W, Van Randen A, Van Es HW, Van Heesewijk JPM, Van Ramhorst B, Bouma WH, et al. Imaging strategies for detection of urgent conditions in patients with acute abdominal pain: diagnostic accuracy study. BMJ. 2009;339:b2431
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
AuteurK.J.Simon, em. radioloog. Proefschrift: De wetenschappelijke ontwikkelingen in de radiologie en radiotherapie binnen de geneeskunde in Nederland 1896-1922 Archives
December 2016
Categorieën |